Hoogbegaafdheid:

Naast het beschikken over een hoge intelligentie zijn er ook andere kenmerken bij hoogbegaafde kinderen te zien: de zijnskenmerken. Cognitieve en zijnskenmerken zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.

Bovenstaand schema maakt deze kenmerken duidelijk middels het zijnsluik van Tessa Kieboom

 

Dabrowski heeft vijf hoofdtypen overprikkeling beschreven die los van elkaar kunnen bestaan (Althuizen et al., 2015). Dit is de Theory of Positive Disintegration. In plaats van naar IQ te kijken baseert deze theorie begaafdheid op het ontwikkelingspotentieel dat zichtbaar wordt in de volgende vijf gebieden van hypergevoeligheid:

  1. Psychomotorische hypergevoeligheid: het fysieke energieniveau. Kenmerken die je van buiten ziet: beweeglijkheid, snel praten, impulsief zijn, lichamelijke onrust en zeer gedreven zijn.
  2. Zintuiglijke sensitiviteit: een intens esthetisch vermogen, geluiden kunnen extra hard binnen komen, voeding kan onprettig aanvoelen in de mond of extra sterk smaken, merkjes en naden in kleding kunnen storend zijn. Daarentegen kunnen deze personen ook intens genieten met hun zintuigen.
  3. Intellectuele hooggevoeligheid: een hoofd dat altijd doormaalt en een grote honger naar kennis. Het zichzelf voortdurend vragen stellen. De diepte in willen met betrekking tot leren en analyseren. Deze gevoeligheid kan betweterig overkomen. Faalangst hangt hier tevens mee samen door het stellen van hoge eisen aan zichzelf.
  4. Voorstellende of verbeeldende hooggevoeligheid: het hebben van veel fantasie, het gebruik van beeldend taalgebruik, gedetailleerde visualisaties maar ook het wegdromen en het hebben van imaginaire vriendjes.
  5. Emotionele hypergevoeligheid: het intens voelen van eigen emoties, sterk hechten aan personen, dieren of plaatsen, het goed kunnen aanvoelen van anderen, situaties snel kunnen inschatten en het hebben van veel empathie. Deze hypergevoeligheid valt vaak het meest op en wordt gezien als de motor voor de andere hypergevoeligheden.

Veel hoogbegaafden hebben drie of meerdere van deze belevingskanalen wijd open staan. Deze overgevoeligheden zouden gezien kunnen worden als een indicator van hoogbegaafdheid (Althuizen et al, 2015). De intellectuele gevoeligheid zou altijd aanwezig zijn.

Bakx et al. (2016) schrijven dat er aanwijzingen zijn dat de aanwezigheid van deze kenmerken een sterkere indicator voor hoogbegaafdheid is bij kinderen tot ongeveer zeven jaar dan een IQ-meting.

Hoogsensitiviteit (hooggevoeligheid):

De laatste jaren is er groeiende aandacht voor de gevoeligheid van kinderen.

Hoogsensitiviteit (hooggevoeligheid) is een persoonskenmerk waarbij 3 factoren een rol spelen: diepere verwerking van de prikkels, emotionaliteit en snelle overprikkeling, waarbij de diepere verwerking van de prikkels de kern is en de emotionaliteit en overprikkeling gevolgen zijn daarvan. Ongeveer 1 op de 5 mensen is hoogsensitief.

Overprikkeling is een onderdeel van het leven. Voor hoogsensitieve mensen wat meer dan gemiddeld. De intense verwerking van prikkels door het brein maakt dat het ‘prikkelpotje’ wat sneller volloopt en soms helemaal overloopt. Er is dan eigenlijk maar één ding wat je dan kunt doen en dat is zelfzorg. Goed voor jezelf zorgen, zodat je overprikkeling weer kan dalen. Vaak doe je echter, juist door de overprikkeling, dingen die niet echt handig zijn.

In het geval van hooggevoeligheid zijn er twee uitingen van gevoeligheid: stil-gevoelig en druk-gevoelig (hoogstimulatief). De eersten merken veel op in hun omgeving en reflecteren diep alvorens te handelen. De druk-gevoelige kinderen hebben kenmerken van hooggevoeligheid maar niet in de context van afwachten, observeren en op afstand blijven. Zij gaan juist op stimulansen af en zoeken ze op om voldoende uitdaging te ervaren en nieuwe dingen te beleven.

 

Een aantal kenmerken komen vaak voor bij mensen met HSP:

-sterk inlevingsvermogen, stemming van anderen goed aanvoelen

-agressie, ze kunnen erg driftig zijn (overprikkeling)

-emotionaliteit

-opgewonden gedrag (opgebouwde spanning, vaak gepaard met een positieve gebeurtenis)

-moeite met verandering/aanpassingsproblemen

-zich afgewezen voelen

-harde geluiden

-last van labeltjes in kleding

-hang naar rechtvaardigheid

-faalangstig

 

Zelfreflectie is een kwaliteit van hoogsensitieve kinderen. Hierdoor kunnen ze heel goed naar zichzelf kijken en zich afvragen of ze goed gehandeld hebben. Het is tegelijkertijd ook een risico: de hersenen draaien overuren en ze vragen zich bij alles af wat er van ze verwacht wordt, of ze het goed gedaan hebben en hoe het beter zou kunnen. Bij nieuwe dingen zien ze alle risico’s, ze zijn bang dat ze het niet goed zullen doen en dat het beter is als ze het dan maar helemaal niet doen. Ruim 60% van de hoogsensitieve kinderen is faalangstig.

 

Voor hooggevoelige kinderen is het belangrijk dat ze zich begrepen en gehoord (her- en erkend) voelen. Dat ze iemand hebben met wie ze al hun gedachten en gevoelens kunnen delen. En dat er volwassenen zijn die hen helpen om weerbaarder te worden voor de overweldigende ervaringen. Als je er op de juiste manier mee om kunt gaan, zijn hooggevoelige kinderen loyaal, lief, behulpzaam, eerlijk en te vertrouwen. Als deze kinderen zichzelf durven en kunnen zijn ontwikkelen ze zich als evenwichtige volwassenen. Leren luisteren naar hun gevoel en leren omgaan met de gevoeligheid. Dat geeft zelfvertrouwen en maakt van hun hooggevoeligheid een kracht in plaats van een last.

ACT:

Acceptance and Commitment Therapy is een zogenoemde derde generatie gedragstherapie. Het is de meest moderne methodiek binnen de psychologie. Wat ACT onderscheidt is dat de praktische toepassing onlosmakelijk verbonden is met de achterliggende, goed uitgewerkte ideeën.

ACT wordt toegepast bij veel verschillende klachten.

In ACT-begeleiding staat het kind centraal. Je kijkt of het gedrag het kind verder afbrengt van datgene wat voor hem persoonlijk belangrijk is in het leven en welke vaardigheden er nodig zijn om dit levensdoel te kunnen bereiken. In de begeleiding help je het kind minder angstig te worden en meer zelfvertrouwen te geven. Er wordt gewerkt met metaforen en ervaringsgerichte oefeningen.

Het overkoepelende doel van ACT is psychologisch flexibel worden. Dat je je gevoelens en gedachten niet te letterlijk opvat. Jij bepaalt wat je doet. ACT heeft hiervoor zes kernprocessen ‘de hexaflex’ ontwikkeld: Waarden, Toegewijde actie, Contact met huidige moment, ‘Zelf’ als context, Acceptatie en Defusie (jezelf los zien van de gedachte en gevoelens).

ACT is er om kinderen verschillende richtingen te laten zien, op hun weg naar het laten uitkomen van hun wensdromen, en ze te leren omgaan met hun angsten. Een wereld waarin ze onbevangen en nieuwsgierig kunnen blijven en niet gevangen raken in hun gedachten en gevoelens. Leren omgaan met vervelende ervaringen.

ACT helpt je bij:

  • het kunnen accepteren van pijnlijke situaties en het loslaten van negatieve gedachten en gevoelens (bv. angst, piekeren)
  • meer aandacht hebben voor wat zich nu feitelijk afspeelt (mindfulness) en beter kunnen focussen
  • zicht krijgen op wie je bent, wat je waardevol vindt en wat je nog wilt bereiken in dit leven (en hoe daar naar op weg te gaan)
  • zelf-compassie. Je mag er zijn. Wat je ook denkt, voelt of doet, je bent al helemaal goed.